Nevelglas, melkachtig glas, is niet transparant
Het woord Nevelglans is een aanpassing van het woord Nevelglas, oftewel melkachtig glas. Het is niet transparant. De CD is ook niet transparant, maar glanzend. Het is een ode aan de poëzie en de Nederlandse poëzie in het bijzonder. Het motto is volgens Jan Hanlo : ‘Poëzie is de vakantie van de filosofie’.
De cd bevat 17 nummers met teksten van ander andere Gerrit Achterberg, Jan Arends, Hugo Claus en Jan Hanlo. Tegelijk is een DVD uitgebracht met een documentaire van Jan Hanlo ‘En die man ben ik zelf ‘ van Barbara Hanlo.
Jan Luijsterburg gaf de volgende samenvatting: “Nevelglans staat muzikaal in het verlengde van die CD, met een bijzondere combinatie van elektronische en akoestische klanken die zowel door hedendaagse klassieke muziek met minimal invloeden (Terry Riley, Michael Nyman), experimentele popmuziek (Residents) als Oost-Europese volksmuziek geïnspireerd lijken“
Het eerste nummer Oh Baby is een Smalts instrumental, en een muzikale opwarmer voor de gedichten.
De hemel is leeg is een gedicht van Hendrik Marsman (1899-1940) ‘Denkend aan Holland’ (1936) is een bekend realistisch gedicht over zijn verblijf aan de Middellandse Zee. De hemel is leeg, de onenigheid bloedt, in het nachtlijk gewelf, niets dan sintels en roet, en de transen gescheurd van den brandenden schreeuw. Het is muzikaal typisch minimal music en de voordracht is van Wim Dekker.
I am the English master is van Jan Hanlo (1912-1969) Het akkoordenschema bevat een C majeur met een toegevoegde Bes. Het akkoord heeft vier noten en klinkt licht wrang alsof het ergens in wil oplossen.
Am. Adim
I’m in the stuffy class-room
Cmaj7. Fmaj7
And I’m the teacher there
Am. Adim
But now the seats are empty
Cmaj7. Fmaj7
Like nests made by a mare
Dm6. G6
Sometimes- I think – I’m doing
Cmaj7. Fmaj7
Not quite so very bad
Am. Adim
All Masters after all
Cmaj7. Am
are just a trifle mad
I teach – so it will happen. More than I know myself. The dictionary helps me. Two volumes on the shelf. I am the English Master. Which proves this poem best. I spice my lessons sometimes. With condescending jest. I am a quiet nightmare. Not frightful – only sad. I am the English Master. And only slightly mad. I’m in the stuffy class-room. And I’m the teacher there. But now the seats are empty. Like nests made by a mare.
Hanlo was een leraar Engels van 1945 tot 1958 aan het Instituut Schoevers. Hij schreef veel in het Engels.
Medium is van Gerrit Achterberg (1905-1962) Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste dichters in de twintigste-eeuwse Nederlandse poëzie. Poëzie is het belangrijkste in zijn leven. Proza of kritieken heeft hij nooit geschreven. De persoon Achterberg is nauwelijks los te zien van de doodslag die hij in 1937 pleegde op zijn hospita.
Wat nooit meer ademhalen zal en nog in geen gedicht begon, vinden in mij elkanders bron en onveranderd kengetal.
Ook hier wordt minimal music toegepast en de drums zijn een variatie op het Poste Restante nummer Drom, wat Rubin Ootes speelde voor de Minny Pops. De voordracht is van Wim Dekker en Pieter Mulder.
Nevelglans is instrumentale sfeermuziek, die net niet in een ambient hokje past. Brian Eno, Dieter Moebius and Hans-Joachim Roedelius zijn de grondleggers van deze stijl, die is te kenmerken als ‘instrumentals that deftly avoid the pitfalls of ambient music’.
Not a hint of compassion is een gamelancompositie. Het intro is gespeeld op piano, eerst normaal en dan achterstevoren. De voordracht in het Russisch is gesproken door Nina Targan-Mouravi. Na twee minuten wordt een solo op een Ethiopische lier, de krar gespeeld. Het is etnische muziek in een typische Smalts vorm.
Ik ging in statie naar de stad is een gedicht van Jan Arends (1925-1974) Arends werd in 1972 op slag beroemd door de verhalenbundel Keefman, een onbarmhartige beschrijving van het leven van een man die voortdurend botst met de buitenwereld en z’n behandelende psychiaters, in de vorm van een aantal brieven aan een ‘vriend’.
Hij bracht zeven jaren door in klinieken wegens zijn onrustige geest en alcoholverslaving. Op de dag dat zijn bundel Lunchpauzegedichten verscheen, pleegde hij zelfmoord door uit het raam te springen van zijn kamer aan het Roelof Hartplein in Amsterdam. In zijn proza en poëzie beschreef hij een verstikkende en desolate sfeer met een unieke geestigheid.
Het lied is in barokke sfeer met strijkers gespeeld. De voordracht is van Pieter Mulder.
De grote lijster is een instrumentaal nummer met synthesizer, gitaar en mandoline, plus de zang van de grote lijster (turdus viscivorus) Jan Hanlo schreef vaak over de grote lijster in zijn dagboek. Ook hier is ‘de natuur muzikant’, een actueel thema waar de natuur royalty’s voor ontvangt.
Vuurvast is een instrumental met synthesizer, krar, Ethiopische lier, trommel en flamencogitaar.
Op het kerkhof is een gedicht van Jan Hanlo, gezongen door Pieter Mulder, speels en luchtig begeleid door piano, flamencogitaar en synthesizer.
Adultrous is een gedicht van Nina Targan-Mouravi licht swingend begeleid door krar, Ethiopische lier, flamencogitaar, synthesizer en percussie.
Houthakkeris een gedicht van Adriaan Morriën (1912-20002). Hij was een Nederlands dichter, schrijver van kort proza, essayist, vertaler en criticus. Morriën debuteerde in 1935 vlak voor opheffing nog in het tijdschrift Forum van Menno ter Braak en E. du Perron. Na de oorlog was hij hoofdredacteur van Litterair Paspoort (1946-1964), redactie-secretaris van Criterium (1946-1948), redacteur van Libertinage(1948-1953), Tirade (1958-1963), en Literair Akkoord (1968-1970). Hij zat in tientallen jury’s van literaire prijzen en was criticus voor Het Parool, Vrij Nederland en de VPRO.
Het maakt wanhopig bomen om te hakken, en wortels los te graven uit het grint. Ik klim met zaag en kapmes langs de takken, tot in de kruin als een onwillig kind. Kon ik mij in de hemel laten zakken voor het besnoeien van de wilde wind, ik sneed de storm in lange en dunne plakken en trok de nacht met wortels uit het zwin. Maar ik vernietig wat mij ’t liefste is. Terwijl ik zaag en hak verstomt ’t geruis waarmee de bomen tot elkander spreken. Ik hoor hun lange ruggengraten breken en zie de open plek als het gemis dat ik straks meeneem naar mijn eigen huis.
De bas en drums zorgen voor een basis van monotoon zaag- en hakgeluid.
Vriendin is een gedicht van Hugo Claus (1929-2008) Hij was een Vlaams dichter, schrijver, kunstschilder en filmmaker. Hij is de meest bekroonde auteur uit het Nederlandse taalgebied. Hij schreef duizenden gedichten, tientallen toneelstukken en diverse romans, waarvan de bekendste zijn meesterwerk Het verdriet van België uit 1983.
De duistere muziek met drums, violen, synthbass, synthesizer en gamalan past bij de dreigende tekst voorgedragen door Wim Dekker.
Zij zei: ‘Ik zou nooit doden. Ook niet als een man op één meter van mij mijn zoontje wurgde, Alles wat leeft is heilig.’ En ik zag haar in natriumlicht, de sibylle met haar schandelijke wet, krols van zelfmoord en gebed. Hoe de klei hongert naar het gebeente en de aarde naar de mest en de dweil naar het bloed! En hoe ik dans in mijn dierlijk zweet en doden zou en hoe!
Zelf-Verandering is een gedicht van Willem Kloos (1859-1938) Hij schreef boeken zoals: ‘Ik ben een God in ‘t diepst van mijn gedachten’, en verzen en gedichten van Jacques Perk en Willem Kloos. Zijn roemrijkste periode ligt tussen 1885 en 1893. Daarna krijgt hij met iedereen ruzie, raakt aan de drank, en moet geregeld in psychiatrische klinieken worden opgenomen.
Willem Kloos is ook een begrip in de Nederlandse literatuur, en toch heeft hij als dichter vrij weinig betekend. Zijn grote naam heeft hij te danken aan zijn optreden als gangmaker van de groep kunstenaars de Tachtigers.
Het nummer is gespeeld met flamencogitaar, synthesizer, strings, en cither, en de zang is van Pieter Mulder.
Ik ben te veel een mensch geweest, Een mensch, die gilde en klaagde en schreide, Die dronk zijn glas en vierde feest. En diep-gevoelde dingen zeide. Nú ben ‘k een delikaat artiest, Verliefde van zijn fantasieën, maar die zich ‘t allerliefst verliest in zijn kokette melancholieën.
Melancholie – om wie? om wat? Ik weet niets meer, kan niets meer voelen. Dan zoet gespeel met dit en dat. Van rijmen, zachte, klare, koele.
Twee keer in de week is een tekst van Wim Dekker, die hij stante pede heeft voorgedragen op een begeleidng met synthesizer, samples, cajon percussie en gitaar.
Levenslang is een anagram van Nevelglans. De buitengeluiden zijn opgenomen door Floris van Manen. Floris maakte opnamen tijdens zijn wandelingen met een zogenaamde ‘kunstkop’. Een kunstkop of kunsthoofd is een stereo-opnametechniek die gebruikmaakt van een kunstmatig hoofd waarin op de plaats van de oren twee microfoons gemonteerd zijn. Dergelijke opnamen, beluisterd via een hoofdtelefoon, geven een zeer realistisch geluidsbeeld, dat echter aanmerkelijk minder is als het via luidsprekers beluisterd wordt.
Woelig is de instrumentale en theatrale afsluiter met bas, percussie, synthesizer en samples. Prachtige melodieën en galopperende triolen geven een woelig einde.